Kalibreren is een proces dat nauw luistert en steunt op een aantal belangrijke basisprincipes. In deze blog lees je alles over de basis van kalibreren aan de hand van een aantal termen en begrippen die een vast onderdeel vormen van het kalibratieproces.
‘Meten is weten’ is een belangrijk principe in veel industrieën. In onze data gedreven maatschappij wordt er ontzettend veel gemeten. Het gebruik van sensoren en meetapparatuur neemt dan ook elk jaar toe. Voor het garanderen van de kwaliteit en veiligheid is het belangrijk dat de meetdata accuraat is. Om een hoge mate van betrouwbaarheid te kunnen waarborgen, is (regelmatig) kalibreren van de meetapparatuur noodzakelijk.
Kalibreren is een proces dat nauw luistert en steunt op een aantal belangrijke basisprincipes. In deze blog lees je alles over de basis van kalibreren aan de hand van een aantal termen en begrippen die een vast onderdeel vormen van het kalibratieproces.
Kalibreren is het vergelijken van de meetresultaten van een te kalibreren instrument met de waarden van een bewezen nauwkeurig referentie-instrument. Zo kan vastgesteld worden of het meetinstrument niet te veel afwijkt en geschikt is om metingen uit te voeren.
Stel dat je bijvoorbeeld de druk in een bepaald systeem met een druksensor wilt meten, om zo de kwaliteit van het proces te bewaken. Je hebt hiervoor een sensor met een (on)nauwkeurigheid van 0,1% geselecteerd. Tijdens het kalibreren kun je de metingen van deze sensor vergelijken met een referentiesensor of drukkalibrator die bijvoorbeeld een nauwkeurigheid van 0,01% heeft. Door op meerdere meetpunten, bijvoorbeeld 0, 2, 4 6, 8 en 10 bar, de druksensor te vergelijken met de referentie, stel je de afwijking vast. Dit is kalibreren. Op basis van de vastgestelde afwijking (het kalibratieresultaat) kun je vervolgens bepalen of de sensor nog geschikt is. Het zelfde principe geldt bij het kalibreren van andere type instrumenten, zoals schuifmaten, momentsleutels etc.
IJken en justeren zijn twee begrippen die raakvlakken hebben met kalibreren. Soms worden termen door elkaar gebruikt alsof het synoniemen zijn, maar dat is niet helemaal juist. In het geval van ijken bepaal je, net als bij kalibreren, of en hoever een instrument afwijkt van een bepaalde standaard. In technisch opzicht worden bij een ijking vaak dezelfde werkzaamheden uitgevoerd als bij een kalibratie.
Het verschil is dat een ijking, een keuring is waarbij een certificerende instantie vaststelt of een meter voldoet aan in de wet gestelde eisen. Wordt het instrument afgekeurd? Dan mag het niet meer gebruikt worden voor de in de wet beschreven toepassing. Een snelheidsmeter die de politie gebruikt om overtredingen vast te stellen moet bijvoorbeeld bij wet geijkt worden.
Kalibraties zijn niet bij wet voorgeschreven. Het kan wel zo zijn dat er indirect juridische consequenties aan een kalibratie verbonden zijn. Als je bijvoorbeeld afspraken maakt met een klant over de productkwaliteit, kan bij een geschil gevraagd worden met metingen de kwalitiet aan te tonen. Kalibraties vormen dan het bewijs dat jouw meetapparatuur correct functioneert en gebruikt kan worden.
Justeren is het bijstellen van een meetinstrument nadat je hebt vastgesteld dat het apparaat buiten de gewenste specificaties valt. Justeren is dus vaak een onderdeel van het kalibratieproces en vindt plaats na het kalibreren, als blijkt dat een meetinstrument te ver afwijkt van de standaard. Nadat een instrument gejusteerd / bijgeregeld is, kun je het opnieuw kalibreren om de afwijking na justeren te bepalen.
Ook voor kalibreren geldt dat een goede voorbereiding essentieel is. Een doordacht kalibratieplan vormt de basis voor een goed kalibratieproces. Zo’n plan beschrijft onder meer de gekozen kalibratiemethode, welk referentie-instrument je gaat gebruiken, welke meetpunten er gebruikt worden en hoe vaak je een bepaald instrument moet kalibreren. En welke eisen er aan de kalibratietechnicus gesteld worden. Het is ook goed om vast te leggen wat de reden is voor kalibratie. Is dit een interne eis vanuit het eigen kwaliteitssysteem of zijn er externe factoren, zoals wet- en regelgeving of afspraken met een klant of een andere (derde) partij. Door dit vast te leggen kan er beter bepaald worden wat er gedaan moet worden als een instrument bijvoorbeeld te veel afwijkt of als de kalibratie verlopen is.
Een ander belangrijk begrip is het kalibratie-interval. Hoe vaak ga je een instrument kalibreren om de betrouwbaarheid van metingen te waarborgen? Het antwoord op die vraag is afhankelijk van diverse factoren. Denk bij het vaststellen van de kalibratie-interval aan de volgende 3 punten:
De technische factoren, zoals drift, worden vaak vermeld in de datasheet of handleiding van het instrument. De invloed van het gebruik wordt hierbij niet meegenomen. Dit kun je alleen inschatten door ervaring op te doen. Bij nieuwe meetinstrumenten is het verstandig om minimaal het kalibratie-interval wat in de handleiding van het apparaat is aangegeven te volgen. Na een aantal kalibraties kun je, afhankelijk van de vastgestelde afwijking en stabiliteit van het meetinstrument, het interval stapsgewijs verlengen of verkorten.
Het bepalen van de juiste kalibratiefrequentie draait om het zorgvuldig afwegen van kosten en risico’s. ‘Better safe than sorry’ is meestal het beste devies. Als een instrument regelmatig gekalibreerd wordt zal een afwijking eerder gedetecteerd worden en zal de afwijking doorgaans ook kleiner zijn. Het risico op het moeten terugroepen van producten of het overdoen van metingen wordt dus lager als er vaker gekalibreerd wordt. De kosten van dit soort maatregelen zijn al snel een stuk hoger dan de kosten voor het uitvoeren van de kalibratie. De nauwkeurigheid van een sensor kan ook van invloed zijn op operationele kosten. Bijvoorbeeld als een temperatuursensor een te lage waarde aangeeft zal er meer energie verbruikt worden voor verwarming etc.
Als een interval niet praktisch uitvoerbaar is zal dat er in de praktijk toe leiden dat het niet nageleefd wordt. In sommige gevallen is het goed een interval te verlengen of verkorten, zodat instrumenten gekalibreerd kunnen worden op een moment dat ze niet in gebruik zijn. Als een machine stil ligt door een storing of gepland onderhoud, kan dit een goed moment zijn om de instrumenten te kalibreren zonder bijkomende kosten vanwege stilstand te maken. Door vast te leggen welke speling er op de kalibratietermijn mag zitten, kun je de kalibraties op een gunstig moment inplannen.
Het uitvoeren van kalibraties en het bijhouden van alle documentatie kan tijdrovend en bewerkelijk zijn. Wanneer de kalibraties handmatig worden bijgehouden is het ook gevoelig voor fouten.
Werken met kalibratiesoftware helpt om efficient en accuraat om te gaan met kalibraties. Je kunt nagenoeg het hele proces automatiseren en beschikt over één centrale informatieomgeving waar je al jouw kalibratiedata en -werkzaamheden terugvindt. Handmatige berekeningen en manuele data-invoer maken plaats voor geautomatiseerde workflows die het mogelijk maken om kalibratiedata te analyseren, terug te halen en te controleren zonder een ingewikkeld zoekpad af te leggen.
Met kalibratiesoftware creëer je bovendien eenvoudig een historisch overzicht van je kalibratiegegevens. In één oogopslag weet je welke kalibraties zijn uitgevoerd en welke nog op het programma staan. Een overzicht van de gegevens van elke kalibratie is direct beschikbaar. Zo analyseer je ook gemakkelijk de trends van verschillende meetinstrumenten en beschik je over de noodzakelijke inzichten voor het optimaliseren van jouw kalibratieproces. Zo voer je in de software niet alleen de kalibraties uit, maar kun je ook jouw kalibratieplan en proces vast.
Wil jij jouw kalibratieproces automatiseren? Dan is AutoCal+ de oplossing voor jou.
Wil jij meer weten over AutoCal+? Bel ons gerust op +31 79 203 31 33, vul het contactformulier in of start een gratis trial.
Blijf op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van kalibratie.